De tweede helft van de 19de eeuw was de bloeitijd van het Russisch nationalisme. De Dekabristen hadden met hun mislukte aanslag een erfenis nagelaten die doorwerkte in diverse bewegingen die het autocratisch tsarisme wilden inperken en meer macht aan het volk wilden geven. Tegelijkertijd bracht de overwinning op Napoleon en het verlies van de Krimoorlog een steeds kritischer houding tegenover het Westen met zich mee. Zowel ‘westerlingen’ als ‘slavofielen’ zien Europa als een soort anti-model, waarmee beiden hun nationalistische sentiment voeden. Ondertussen verpauperen adel en boerenbevolking op het platteland. Het land industrialiseert snel en het bevolkingsaantal groeit. Beide gaan gepaard met een snel groeiende arbeidersklasse.
Deze trekken en masse naar de steden en nemen daar steeds minder genoegen met der slechte leefomstandigheden. Revolutionaire bewegingen krijgen steeds meer aanhang. Dit vormt de opmaat naar de Russische Revolutie van 1917.
Deze lezing bevat de volgende thema's:
- Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen 'westerlingen' en 'slafovielen'?
- Wie vormen de 'terug naar het volk' beweging en wat motiveert hen?
- Welke zijn de belangrijkste revolutionaire bewegingen, wie maakt daar deel van uit en hoe gaan ze te werk?
- Hoe vormen de revolutionaire bewegingen de opmaat naar de Russische Revolutie?
De lezing kan op verzoek worden uitgebreid tot een cursus of worden aangevuld met andere actuele onderwerpen over het nationalisme in de periode 1850-1917. Zie voor ideeën voor eventueel andere of aanvullende onderwerpen ook mijn blogs.