Poetin beroept zich met zijn invasie in Oekraïne vaak op Peter de Grote. Deze tsaar uit begin 18de eeuw had immers een belangrijk aandeel in de creatie van het beeld van Rusland als een oorlogvoerende en imperialistische natie. Peter de Grote was modern en besefte als geen ander de achterstand met het Westen. Rusland moderniseren betekende voor hem het Westen imiteren. En zijn advies aan de adel was: kijk goed hoe de westerse adel het doet en doe haar zoveel mogelijk na. Hij moderniseerde het leger, richtte een immense staatsbureaucratie op, moderniseerde de handel en zette een profijtelijk nationaal belastingstelsel op. Maar hij was ook een traditioneel heerser, een ware autocraat. Tijdens zijn heerschappij kweekte hij bovendien een oorlogszuchtige elite. Hoe ging dat in zijn werk?
Zoals alle traditionele heersers uit die tijd beschouwde de tsaar Rusland als zijn persoonlijk eigendom. Het westerse begrip ‘vaderland’ vatte hij zelfs letterlijk op als 'het land van mijn vader', in het Russisch otéchestvo (отeчество). Ótchest betekent ‘overerfbaar landgoed’. Het land én alle inwoners waren van hem en hij kon er dus mee doen wat hij wilde. En dat gold ook voor de adel, de toenmalige elite. Deze adel bestond dan ook niet uit vrije mensen maar uit staatsdienaren. Elke edelman moest van de tsaar in staatsdienst. De staf van zijn gemoderniseerde leger bestond uitsluitend uit hogere adel die de meeste tijd van haar leven in het leger doorbracht. De tsaar introduceerde voor de adel een gunstensysteem: in ruil voor staatsdienst ontving zij landgoederen en boeren-'lijfeigenen' op veroverd land. De edellieden waren er ‘koning in hun koninkrijk’: op hun beurt kregen ze op hun landgoed de totale zeggenschap over de mensen die er woonden en werkten. Een bekend voorbeeld is Le droit du seigneur, het onaanvechtbaar recht van de landheer op de eerste nacht van de boerenbruid.
Maar de tsaar had de adel volledig in zijn macht, de edellieden waren in wezen zijn 'staats-lijfeigenen'. De landgoederen gaf hij slechts in bruikleen: ze bleven zijn eigendom. Wanneer edellieden zich in zijn ogen misdroegen, legde hij zware lijfstraffen op. In de Amsterdamse Hermitage hing op de tentoonstelling over Peter de Grote een schilderijtje waarop de tsaar zo'n lijfstraf persoonlijk uitvoerde. De landheer moest een vast percentage van zijn lijfeigenen als soldaat voor het nationale leger aanleveren en voor elke lijfeigene belasting betalen. Als een landheer de tsaar niet zinde nam hij hem niet alleen zijn landgoed af maar ook zijn adellijke titel. Een goed voorbeeld is de immens rijke en succesvolle hertog Alexander Ménsjikov (1673-1729), gouverneur van Sint-Petersburg, die door een opvolger van Peter de Grote in 1727 voor straf volkomen berooid naar Siberië werd gestuurd, alwaar hij in grote armoede overleed.
De adel was trots op de modernisering die de tsaar had bewerkstelligd en zag zichzelf gelijkwaardig aan de westerse adel. De daadwerkelijke confrontatie met de westerse adel overtuigde haar echter dat er door haar totale afhankelijkheid van de tsaar van gelijkwaardigheid geen sprake was. Het zaadje van de anti-westerse rancune werd geplant en haar oorlogszucht tegenover westerse naties groeide navenant. De tsaar verleidde de adel ertoe steeds meer oorlog te voeren, waardoor ze steeds meer land en boeren als beloning kreeg. In feite doet Poetin niet anders. Ook de huidige elite steunt Poetin, omdat het vooral de elite is die de voordelen geniet van de snel groeiende oorlogsindustrie. Maar zeker ook omdat ze, net als de adel onder Peter de Grote, voor leven en welzijn volledig van hem afhankelijk is.
Verwante blogs:
Russische bureaucratie leidt tot conformisme (juli 2019)
Berouw van Russische adel was te weinig en kwam te laat (nov 2019)
Youtubefilmpje 'Peter the Great: Founder of the Russian Empire' (2020)