Op de kermis in mijn geboortedorp Someren-Eind sloegen vroeger dronken jongens er tot bloedens toe op los. Het duel is net zoiets, alleen gestileerder, begrijp ik van de socioloog Norbert Elias: straatvechten voor hogere kringen. Tijdens het beroemdste duel ooit stierf in 1837 de 37-jarige beroemde Russische dichter Alexander Poesjkin aan de Tsjornaja Retsjka in Sint-Petersburg. George d’Anthes, Franse beschermeling van de Nederlandse gezant, had Poesjkins vrouw het hof gemaakt en Poesjkin wilde dat wreken. Het was niet zijn eerste duel. Zoals toen gebruikelijk daagde hij regelmatig iemand uit: om een beledigend schertsgedicht of valsspelen aan de speeltafel. Maar vaker nog om de eer van een vrouw, een verloren geliefde of om een overspelige echtgenote te vergelden. In deze eer- en schaamtecultuur vormde het verdedigen van de eigen eer of die van je familie een vast gegeven. Maar was dit de belangrijkste reden voor Poesjkins 'laatste duel'?
‘Enclaves van geritualiseerd geweld’ worden ze ook wel genoemd en er bestaan nog andere verklaringen voor. In Poesjkins tijd verkeerde een fundamenteel militaire samenleving continu op voet van oorlog en de militaire adel moest deze oorlogen voeren. Voor een officier – en dat waren de meeste edellieden – was het noodzaak dan met het wapen in de hand klaar te staan. Echter, buiten oorlogstijd kon een edelman zijn paraatheid alleen testen in het duel. In Anton Tjechovs Het duel (1891) daagden twee mannen elkaar uit van pure verveling. Volgens de literatuurhistorica Irina Reyfman vormde het duel een tegengif tegen de lijfstraf. De tsaar beschikte over het leven van zijn onderdanen en ook de ongehoorzame edelman kreeg te maken met persoonlijke lijfstraffen. Deze vernedering afreageren op de tsaar was ondenkbaar, maar op lotgenoten kon het wel. Wat het extra aantrekkelijk maakte was het officiële verbod. Buiten het zicht van de almachtige tsaar verschenen de duelleerders in het uiterste geheim op een afgelegen locatie om zich met elkaar te meten. En net zo goed als de jongens uit mijn geboortedorp vochten de adellijke jongemannen met elkaar om hun rang in de pikorde. Beide groepen leeftijdgenoten wonnen aan sociaal prestige door het tonen van moed, vaardigheid, fysieke kracht en agressiviteit.
Van al deze onderliggende beweegredenen waren edellieden zich hooguit vaag bewust. In Het Schot (1830) toonde Poesjkin zich over het duel vooral verheven gestemd. En ook Menno ter Braak leek in een recensie van Het Schot bijna een eeuw later nogal onder de indruk van het duelritueel: "Het is de stijl van het duel, ... hetzelfde glanzende evenwicht der etiquette als geïnspireerde vormelijkheid, die de hartstochten opvangt, afleidt, tot 'gelegenheidsspel' promoveert, zonder ze ook maar in het minst te vernietigen." Geromantiseerde enclaves van geritualiseerd geweld bestaan in elke samenleving: denk maar aan de kickbokswedstrijd tussen Badr Hari en Rico Verhoeven. Maar bij Poesjkins redeloze dood ging het wel om de beste Russische dichter ooit.
Youtubefilmpje: nagespeeld duel van Poesjkin (Russisch)