Eenvoudig leven met weinig is een geliefde bezigheid van veel Russen. Vriendin Lylia beschikt in Tomsk sinds enkele jaren over een eigen datsja. Een kleintje weliswaar, maar met een enorme moestuin waarin ze allerlei soorten groenten en vruchten verbouwt (zie foto). Haar belangrijkste drijfveer is regelmatig weg te kunnen vluchten van haar éénkamerappartement in de drukke stad. Twintig jaar geleden maakte ik voor het eerst kennis met het voor ons zo wonderlijke datsjaleven. De rijkgevulde bessenstruiken waar ik al etend doorheen mocht dwalen. De banja waar ik van Valentina mijn eerste 'aframmeling' met de beruchte veniki onderging (zie het filmpje). Daarna verbaasde ik me over het al klaarliggende brandhout, voedsel en zelfs lucifers, toen ik met Russische vrienden een soort collectieve datsja in de Siberische taiga bezocht. Iets achterlaten voor de volgende bezoeker is hier eenvoudigweg een vorm van gastvrijheid. Russen weten het zeker: het buitenleven heeft een zuiverende werking op lichaam en geest. Hoe langer je er blijft, hoe beter. Lylia zegt zich nergens zo goed te voelen als in haar datsja. En niet alleen 'gewone' Russen vinden dat: oppositiepoliticus en Doema-lid Oleg Pacholkov publiceert op Facebook op basis van zijn eigen datsja-oogst allerlei bijzondere recepten.
Vrije tijd doorbrengen in een datsja begon ooit bij de Russische elite. Het bekendst zijn de buitenverblijven bij Sint-Petersburg, zoals de Peterhof - de 'datsja' van Peter de Grote - en het Pavlovsk paleis van Katharina de Grote, voor haar zoon Pavel. Daarna sijpelde het landelijke tijdverdrijf sociaal gezien langzaam door naar beneden. Eind 18de eeuw verschenen op het Kammennie-eiland voor de adel de eerste zomerhuizen. Volgens een reisgids werden in Oekraïne lijfeigenen geronseld om het moerassige land droog te leggen. Toen in de 19de eeuw ook de wat lagere adel het ‘authentieke plattelandsleven’ van nabij wilde leren kennen, begon het pas goed. Rondom Moskou en Sint-Petersburg rezen overal prachtige ‘tweede’ landhuizen die er nu vaak nog staan. In de Sovjettijd brachten hoge staatsambtenaren hun vrije tijd het liefste door in deze rijkeluisdatsja’s, compleet met personele bezetting. Tegelijkertijd verschenen voor het gewone volk aan de wat verdere stedelijke horizon onafzienbare datsjadorpen, waar iedereen vooral zijn voedselvoorraad vandaan haalde.
De nieuwste datsja’s lijken meestal in niets meer op de traditionele volksdatsja's. De huidige elite bouwt ze nog steeds het liefst in de traditionele datsjadorpen, maar geeft de voorkeur aan grote moderne villa's met een immens privéterrein, afgegrendeld van de buitenwereld door een ondoordringbare afrastering. Binnen is geen moestuin te bekennen. Idyllische datsja's zoals van Lylia worden hierdoor wel steeds meer in- en buitengesloten. Hoe grof dit er aan toe kan gaan is te lezen in het verhaal 'De strontzuigers' in Victor Jerofejevs Anna's Lichaam (1992). Net als de vroegere Oekraïense lijfeigenen hebben de huidige, veelal zwartwerkende, datsjabouwers het onmenselijk zwaar. En misschien nog erger: het nu nog toegankelijke datsjaleven gaat door deze gated datsja's op termijn misschien wel helemaal verloren.
Youtubefilmpje van een typische traditionele Russische datsja, met levensechte demonstraties over wat je in een banja zoal kan en moet doen.'Dacha (Summer House, Garden and Banya). "Real Russia" ep. 83' (2014)
En vanwege het 1-jarige bestaan van mijn Ruslandblogs nog een extra youtubefilmpje: Amerikaans 'nepnieuws' over Rusland: President Reagan vertelt Sovjetgrappen aan Amerikaanse arbeiders (1988)