Sommige edellieden kregen in de 19de eeuw spijt van hun houding tegenover de lijfeigenen, de zogenoemde 'berouwvolle edelen'. Ze voelden zich schuldig over de door hen zelf, hun familie of door hun stand genadeloos uitgebuite boeren. De beroemde schrijver Lev Tolstoj was zo'n sociaal bewogen aristocratische landheer, die liever een leven wilde leiden als Russische boer. Alleen al het hebben van grond vond hij zondig. In zijn dagboeken betreurde hij de 'leegheid, voosheid en zondigheid' van zichzelf als jonge edelman. Via het personage Lewin in Anna Karenina (1877) vertolkte hij zijn opvattingen aldus: 'Lewin had het boerenleven meer dan eens met vreugde gadegeslagen en vaak had hij een gevoel van afgunst niet van zich af kunnen zetten tegenover de mensen die dit leven leidden... (H)et drong helder tot hem door dat het van hemzelf afhing of hij zijn onbevredigende, nutteloze, gekunstelde en egocentrische bestaan zou voortzetten, of het zou ruilen tegen dat arbeidzame, zuivere en gemeenschappelijke leven van deze mensen.'
Maar het ging niet alleen om een zoektocht naar een 'beter' persoonlijk leven, zoals bij Tolstoj. Steeds meer Russen uit hogere kringen raakten doordrongen van het principe van de menselijke gelijkwaardigheid, de kern van de 18de eeuwse Verlichting. Het vormde het begin van een collectieve mentaliteitsverandering, met de elite als drijvende kracht. Maar waarom wilde de elite voorop lopen? Het ging toch vaak in tegen haar eigenbelang? De schrijver Vladimir Nabokov vertelde in zijn memoires Geheugen, spreek (1947) over zijn moeder, die haar adellijke echtgenoot maar niet kon begrijpen. Terwijl hij volop genoot van zijn grote rijkdom, hielp hij een revolutie bevorderen die hem in armoede zou onderdompelen. De Russische denker Alexander Herzen zei het zo: als weldenkend lid van de elite kon je eigenlijk maar op drie manieren omgaan met het besef van maatschappelijk onrechtvaardigheid: doorgaan als 'lichtelijk gefrustreerde grootgrondbezitter', veranderen in een 'neuroticus' die zichzelf en zijn omgeving langzamerhand vergiftigde of opstaan en het onrecht aan de kaak stellen. Herzen deed het laatste.
Wie het onrecht ook aan de kaak stelde was Rusland bekendste revolutionair, Lenin, eveneens van adel. Het dominante beeld van hem als nobele idealist met humanitaire idealen klopt niet. Net als andere jonge edellieden hield hij van jagen, zwemmen en zeilen. Na zijn vaders dood woonde hij op het landgoed van zijn adellijke moeder bij Kazan. Zich beroepen op zijn adellijke afkomst om een aan hem opgelegde straf af te zwakken vond hij geen probleem. Volgens de annalen zou hij niet zozeer zijn gedreven door medelijden met de boeren zoals Tolstoj, Herzen of de vader van Nabokov, maar door wraakgevoelens vanwege de executie van zijn politiek geradicaliseerde broer. Het berouw van de meer gematigde adel was te weinig en kwam te laat: onder Lenins leiding kregen de extremisten de overhand. Door de Russische Revolutie verpauperde de adel niet alleen, maar op den duur gebeurde nog iets veel ergers dan Nabokovs moeder had voorspeld: een praktisch geheel vernietigde adellijke stand.
Verwante blogs:
Waar is de Russische adel gebleven? (okt. 2016)
Adel en lijfeigenen trokken elkaar naar de afgrond (mei 2019)
Youtube filmpje: 'Leo Tolstoy was a remarkable novelist ... because he believed in the novel as a tool for social reform...' (The school of life, 2016)