Zit collectivisme Russen 'in het bloed'?
Zit collectivisme Russen 'in het bloed', zoals Poetin graag beweert? Ik zeg het maar meteen: in bloed of genen zit geen collectivistische geaardheid. Geloof in de genetische oorsprong van een mentaliteit is niet gebaseerd op feiten. Families en individuen geven het via opvoeding, opleiding of als rolmodel van generatie op generatie door en leren zo aan anderen hoe het eraan toegaat. Vriendengroepen ontstaan in Rusland bijvoorbeeld vaak al tijdens de basisschool en gaan een leven lang mee. De beroemde zomerkampen zijn een goed voorbeeld. Bijna elk kind kijkt er het hele jaar naar uit een maand lang met leeftijdgenootjes in zo’n kamp door te brengen. Daar maak je immers vrienden voor het leven, waarover ze thuis geweldige verhalen hebben gehoord. Collega's van de Universiteit van Tomsk zoeken elkaar vaker op in groepsverband en gaan dan informeler met elkaar om dan ik in Nederland gewend ben.
Ten volle ervoer ik dit toen ik met hydroloog en Russische vriend Valeri en collega's op een soort expeditie ging naar de indrukwekkende, vierduizend meter hoge, berg Aktur in de Altaj. Het veldkamp waar we neerstreken werd bevolkt door wetenschappers die daar langere tijd onderzoek deden en het duidelijk samen naar hun zin hadden. Mensen hier lijken in groepen goed te gedijen en opvallend welwillend te staan tegenover onderlinge verschillen. Vooral mannen wekken de indruk minder bezig te zijn met zelfprofilering. De groep zorgt kennelijk voor veiligheid en zekerheid en dat staat voorop. Je vriendengroep op elke begrafenis terug te zien, ook al was je lang geleden naar een andere stad verhuisd, is vanzelfsprekend. Dit groepsgevoel is niet aangeboren maar bij elk kind met de paplepel ingegoten. Het heet cultuur.
Het zogenaamde aangeboren collectivisme zat misschien ook wel in Stalins hoofd, toen hij in de jaren '30 dacht bij de boerenbevolking de landbouwcollectivisering met succes in te voeren. Het werd één groot fiasco. Russische antropologen hebben - of all people - het idee van een genetisch collectivisme in die tijd zelfs nadrukkelijk bevorderd. Antropoloog en geograaf Lev Goemiljov (1912-1992), zoon van de beroemde Russische dichteres Anna Achmatova, verkondigde zijn invloedrijke theorie dat bij alle Russen een 'biologische impuls' een zogenaamd 'superetnos' had bewerkstelligd, met collectivisme als gevolg. Geloof in de genetische oorsprong van een mentaliteit behoort tot het extreme nationalistische gedachtegoed. Toch mag je Goemiljov volgens Jan Brokken in De gloed van Sint Petersburg (2016) geen echte nationalist noemen. Onder leiding van de prominente Russische antropoloog Julian Bromley (1921-1990) zou daarna aan álle volkeren van de Sovjet-Unie wel een exclusief 'etnos' worden toegekend. Al deze ‘etnossen’ kwamen in een hiërarchische typologie, waarbij Rusland - niet verrassend - als de beste 'etnos' aan de top stond.
Ook eeuwenlange armoede heeft het collectivisme onder Russen bevorderd. Samen stond je immers sterker. In moderne steden als Moskou en Sint Petersburg is daar nauwelijks iets van te merken. Wat je daar aantreft is vooral veel eenzaamheid en, als je geluk hebt, samenleven met een paar familieleden onder één dak. En inderdaad, als het even kan, daarbuiten enkele vrienden van vroeger, want het geeft een gevoel van veiligheid als je weet wat je aan elkaar hebt. Toch dringt vooral in de politiek juist nu steeds luider het geluid door dat collectivisme bij Russen in de genen zit. Wat in feite cultuur is en dus voortdurend in beweging, presenteert Poetin als 'natuur', als onveranderlijk gegeven.Dit komt hem goed uit, zeker in combinatie met zijn overtuigde Russische superioriteit.
Youtubefilmpje waarin Poetin op de staatstelevisie RT wordt geïnterviewd, ondermeer over het verschil tussen Amerikaans individualisme en Russisch collectivisme: 'Putin interview on RT in 2013 - individualism vs. collectivism'
Reacties