De Russische stadselite verlangde eind 19de eeuw naar een soort 'primitief' spiritualisme. Kandinski 's optreden voor de hoofdstedelijke Keizerlijke Etnografische Vereniging was volledig uitverkocht. De kunstschilder had net drie maanden onder de Komi doorgebracht, een etnische minderheid 800 kilometer boven Moskou. Iedereen wilde hem zien. Belangstelling voor het exotische zag je ook in het Westen. Diaghilev bijvoorbeeld had groot succes in Parijs met zijn Ballets Russes. En je vond het ook terug in de populariteit van de mythe van de 'nobele wilde', een ideaal menstype uit een andere cultuur. In het grote Russische Rijk kwamen hiervoor vooral de kleinere etnische minderheden in de grensgebieden in aanmerking, zoals de Komi van Kandinski. Maar er was nog iets anders aan de hand. De Russische grootstedelijke elite projecteerde haar exotische verlangens namelijk nog veel sterker op haar vermeende goedaardige keuterboeren. Die woonden immers ook ergens ver weg op het onmetelijke platteland en de meesten hadden hen nog nooit in levende lijve ontmoet.

 ================================================

Grootsteedse Russen hebben nu net zo’n hekel aan hun inheemse volkeren als aan hun keuterboeren.

================================================

Antropoloog en hoogleraar Russische Geschiedenis Joeri Slezkine benadrukte in zijn Arctic Mirrors (1994) dat al die aandacht voor de keuterboer wel afbreuk deed aan die voor de inheemse minderheden. Het zogeheten sociale vraagstuk uit die tijd ging dan ook niet over de schrijnende leefomstandigheden van de inheemse bevolking, maar over die van de kleine boeren die net onder het juk van de lijfeigenschap vandaan waren gekropen. Van Alexander Herzen tot Ivan Toergenjev, van Fjodor Dostojevski tot Lev Tolstoj, iedereen had het over het erbarmelijke lot van 'hun' boeren. De zogeheten Slavofielen hadden het zelfs over de 'goede boer', die volgens hen met zijn bijzondere inborst het unieke 'volkskarakter' van Rusland vertegenwoordigde. Volgens Dostojevski  - en ook volgens de schilder Ilja Repin - kon je de 'Russische ziel' als uitdrukking van dat unieke 'volkskarakter' eenvoudig van het boerengezicht aflezen. Daadwerkelijke ervaringen  met keuterboeren leerden vaak anders. Maxim Gorki bijvoorbeeld had zo lang onder boeren geleefd, dat hij ze voor de rest van zijn leven wantrouwde. De hele elite kwam uiteindelijk hardhandig met de boeren in aanraking bij het uitbreken van de Russische Revolutie. Met hun exotisering was het toen rigoreus gedaan.

 

Later kwam het verlangen naar de 'nobele wilde' wel weer terug. Sovjetantropologen begonnen zich toen te identificeren met hun etnische onderzoeksgroep. Hun onderzoek moest wel strikt binnen de kaders van de ideologie van het sociaal-realisme worden uitgevoerd. Maar de meesten bekommerden zich ook daadwerkelijk om hun onderzoeksgroep en brachten er veel tijd mee door. Enkele jaren geleden kwam ik de empathische antropoloog uit de Sovjetschool nog tegen aan de Siberische Universiteit van Tomsk. De speciale band met de inheemse bevolking komt eveneens duidelijk tot uitdrukking in Derzu Uzala (1923), een reisverslag van de amateurgeoloog en expeditieleider Vladimir Arsenjev. De inheemse Nanaj-jager Derzu Uzala hielp Arsenjev succesvol zijn weg te vinden in de Siberische wildernis. Regisseur Akira Kurosawa baseerde er in 1975 zijn gelijknamige Oscar-winnende film op. Ondertussen is in het huidige Rusland de zoektocht naar het exotische Rusland volledig verdwenen, zo lijkt het. Grootsteedse Russen hebben nu vaak net zo’n hekel aan hun inheemse landgenoten als aan hun keuterboeren. Maar heeft een 'nobele wilde', uit welke bevolkingsgroep hij ook komt, überhaupt iets aan al die aandacht? Ik waag het te betwijfelen.

 

Youtube filmpje als eerbetoon aan regisseur Akira Kurosawa, met filmfragmenten uit 'Derzu Uzala' (1975), begeleid door het Russische 'Lied van de adelaar'
(2010, 2,17 min.)