Een dagboek bijhouden kent in Rusland een lange traditie. Niet alleen Tolstoj en Dostojevski, maar ook de beide tsaren Alexander II en Nicolaas II schreven graag over zichzelf. Maar het meest bekend zijn toch de dagboeken van de dissidente schrijvers Nadezda Mandelstam, Jevgenia Ginzburg en Jelena Bonner-Sacharov. Bij hen stond vrijheid van het individu centraal, wat naadloos aansloot bij hun verzet tegen Stalin. En het zijn vooral hun dagboeken die het beeld hebben verspreid van een Russisch volk dat zich tegen Stalin heeft verzet. De Duitse sociaal-historicus Jochen Hellbeck toont echter aan dat in de Stalintijd ook veel Russen juist het tegenovergestelde wilden: tot het uiterste gaan om zich Stalins ideologie eigen te maken en hiervan kond te doen in een dagboek. Hellbeck schreef over deze, in een Moskous archief ontdekte dagboeken,  'Revolution on my mind: Writing a diary under Stalin' (2006). De dagboeken vormen, hoe kan het ook anders, een eerbetoon aan Stalin. Maar hoe gek het ook klinkt: het voortdurende geworstel met ‘individuele groei’ dat eruit spreekt wekt ook sympathie. De auteurs waren dan ook niet per se gedwee of onderdanig. Hun centrale vraag is van alle tijden: Wie ben ik en hoe kan ik veranderen? 

 

‘Revolutie in mijn geest’, hoe moeten we ons dit voorstellen? De kern van het communisme vormde de 'communistische utopie'. Het devies was: afzien in het heden ten faveure van een volmaakte toekomst. De politieke propaganda draaide volledig op deze aanname. Het volk moest er continu van worden doordrongen dat, hoe groot de offers op het moment ook waren, deze vanwege het schitterende vooruitzicht nooit voor niets zouden zijn geweest. Dit vooruitzicht ging heel ver: we kennen allemaal de affiches van de ellenlange rijen maaimachines temidden van onmetelijke rijpe korenvelden. Hellbeck verhaalt van een Duitser die Moskou voor het eerst bezocht en er tot zijn verbijstering achterkwam dat er overal plattegronden van een grootse hoofdstad uit 1945 te koop waren, maar over het schrale jaar 1935 dat op dat moment aan de orde was, helemaal niets.

 

De ideologie van het communisme bevatte ook je persoonlijkheid: zoals elk mens was ook jij in staat jezelf zodanig te veranderen, dat je met je geaardheid een bijdrage kon leveren aan het dichterbij brengen van de communistische heilstaat. ‘Een revolutie in je eigen geest’ was daarvoor voorwaarde, een 'totale mentale transformatie'. Vaak laten de dagboekschrijvers hun moeizame gevecht met persoonlijke verandering gedetailleerd zien. Hun volledige persoon stond immers op het spel: hun bewuste én onbewuste denken dienden 'de wetten van de geschiedenis uit te kunnen voeren'. Het doet sterk denken aan mensen die zich aansluiten bij een religieuze 'totale institutie', zoals de Bhagwan.

 

In die omstandigheid betekende een dagboek schrijven: je eigen transformatieproces voortdurend in de gaten houden. De stalinist speurde onophoudelijk naar restanten van zijn 'oude' persoonlijkheid, zodat hij deze uit kon drijven. Wanneer een stalinist er officieel van werd verdacht niet meer geheel zuiver in de leer te zijn, bleek hij juist meer en intensiever te gaan schrijven. Ook greep hij vaker naar zijn dagboek als er zuiveringscampagnes aan de gang waren, zo merkte Hellbeck. In zekere zin lijken hun dagboeken op de bekende showprocessen, maar dan privé opgevoerd. Het doel was helder: de oude 'bourgeois' persoonlijkheid moest sterven, zodat een nieuwe socialistische persoonlijkheid geboren kon worden.

 

Wat kunnen we op basis van deze dagboeken concluderen? Sommige heb je in een namiddag uit, andere zijn duizenden pagina’s lang. Het ene is droog en oppervlakkig, het andere boordevol bekentenissen. De uitkomsten waren altijd teleurstellend, zoals verwacht. Maar geoloog Potemkin, uit wiens dagboek de afbeelding in dit blog komt, lijkt het transformatieproces rimpelloos te hebben doorlopen. Op het moment van Hellbeck’s onderzoek was Potemkin nog in leven. De inmiddels 95-jarige geloofde nog steeds in het communisme en in zijn eigen positieve rol daarin. De 'historische stadia van de gewenste maatschappelijke vooruitgang' zag hij zelfs volledig in zijn eigen biografie weerspiegeld. In economisch opzicht was hij er niet veel beter van geworden. Potemkin woonde tot aan het einde van zijn leven in zo'n typische, te kleine en te grauwe sovjetflat in Moskou. 

  

Youtubefilmpje: De beroemde dichteres Anna Achmatova (1889-1966) had in Sint Petersburg in de tijd van Stalin voortdurend huiszoekingen te verduren en daarom leerde ze haar meeste gedichten uit het hoofd. Een dichter moest ook in moeilijke tijden een stem geven aan het lijden van zijn volk, zo vond ze. Zij bleef  in Rusland en is er gestorven.

(2,27 min.).